Feestelijke erkenning van de IOED Erfgoed Brabantse Kouters

Erfgoed Brabantse Kouters is een samenwerking van de gemeenten Asse, Grimbergen, Kraainem, Meise, Machelen, Merchtem, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem en Zemst samen met het Regionaal Landschap Brabantse Kouters.

De deelnemende gemeentes, onder het voorzitterschap van onze 𝗞𝗮𝗿𝗹𝗶𝗷𝗻𝗲 𝗩𝗮𝗻 𝗕𝗿𝗲𝗲, bundelen de krachten om intergemeentelijk samen te werken rond bouwkundig erfgoed, landschap en archeologie.

De erkenning van de samenwerking werd afgelopen vrijdag feestelijk ingezet. Hieronder vindt u haar speech n.a.v. dit feestelijk moment.

Goede avond,

Namens Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst “Erfgoed Brabantse Kouters” (IOED) mag ik tesamen met collega Jelle Mombaerts, erfgoedschepen in Steenokkerzeel, Sebastiaan Goovaerts, Ilse Ohler en Luc Coppens, de medewerkers in de erfgoeddienst, alsook Patrick Endels van het Regionaal Landschap Brabantse Kouters, u ook welkom heten.

Ik heb alvast eveneens het genoegen u te danken voor uw aanwezigheid waaruit uw interesse voor deze nieuwe IOED blijkt.

Vandaag hebben we getracht om de start van de IOED Erfgoed Brabantse Kouters feestelijk in te kleden als eindpunt van een heel voortraject maar ook als start van een hopelijk vruchtbare werkingsperiode in de toekomst.

Even een terugblik. Wat was de aanleiding om van start te gaan met de IOED ?

Uit verschillende betrokken gemeenten kwam bij de aanvang van deze gemeentelijke legislatuur in 2019 de bedenking om met betrekking tot onroerend erfgoed te bekijken of samenwerking rond onroerend erfgoed tussen gemeenten mogelijk zou zijn.

Enerzijds naar inhoud toe. Zo was er alvast de vaststelling binnen de gemeenten dat het beleidsdomein erfgoed over diverse diensten verspreid zit (zoals vergunningen, gebouwen of patrimonium, toerisme, omgeving en eventueel erfgoedmedewerker). Buiten de gemeente zijn er dan weer andere overheden en organisaties die zich elk met eigen klemtonen om het erfgoed en omgeving inlaten. Er was dus nood aan het bundelen van de krachten en expertise op intergemeentelijk niveau.

Anderzijds werd er vastgesteld dat er al goede voorbeelden waren elders in Vlaanderen en het dus tijd was om van deze samenwerking werk te maken temeer dat onze regio nog in een opvallend wit gebied lag terwijl er elders al talrijke erkende IOED’s aan de slag waren.

Kort erna kwam het Regionaal Landschap Brabantse Kouters zelf met het idee om hierin een voortrekkers- en coördinerende rol op te nemen. Het RLBK ondersteunde op dat moment eigenlijk al de actoren voor het beheer van erfgoed en een IOED-werking binnen de schoot van het RLBK zou dus een natuurlijke uitbreiding en verbetering betekenen van de dienstverlening. Er werden door het Regionaal Landschap gesprekken gevoerd met de verschillende gemeenten in hun werkingsgebied met als resultaat dat 12 gemeenten bereid waren mee te stappen in het verhaal.

Wat volgde was een stevig inhoudelijk traject op diverse locaties bv. in Asse en in Vilvoorde, waarop een zo breed mogelijk aantal betrokkenen (stakeholders) werden uitgenodigd, gaande van heemkundige kringen, gemeentelijke ambtenaren, gespecialiseerde organisaties zoals het Museum voor de Oudere Technieken.

Al snel immers werd duidelijk dat onroerend erfgoed diverse aspecten in zich draagt en linken legt, zoals het bouwkundig erfgoed, alsook het landschappelijk en archeologisch erfgoed. 

Een planning die behoorlijk formeel was werd eind 2019 uitgewerkt, met name:

  • de oprichting van 2 projectverenigingen, Brabantse Kouters Oost en Brabantse Kouters West;
  • toetreding ervan via goedkeuring in de diverse gemeenteraden;
  • uitschrijven van een aanvraagdossier tot erkenning van IOED’s bij het Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen (met een omgevingsanalyse en beleidsplan) ism de deelnemende gemeenten en erfgoedverenigingen.

RLBK heeft dit toen binnen haar eigen werking en dus in feite zonder bijkomende financiële vergoeding getrokken waarvoor hartelijk dank.

Zij die er van in het begin bij waren weten dat uit de gezamenlijke werksessies die erop volgden bleek dat er veel gelijklopende klemtonen waren zoals nood aan inventarisatie, maar dat er ook een verschil in klemtoon waar te nemen was in Oost en West van de deelnemende gemeenten. De oostelijke gemeenten zijn trouwens: Kraainem, Machelen, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem en Zemst. De westelijke gemeenten zijn: Asse, Meise, Merchtem, Wemmel en Grimbergen. Terwijl de klemtoon in de oostelijke gemeenten lag op het bouwkundige aspect, konden de westelijke gemeenten ook belangrijke archeologische elementen inbrengen.

De poging tot erkenning van IOED’s vond de eerste keer geen succes. Als motivatie werd aangegeven dat er eerder naar grotere samenwerkingsverbanden moet gestreefd worden. Aangezien niemand bij de pakken wenste te blijven zitten, werd er meteen verder op constructieve wijze gewerkt aan de voorbereiding van een latere mogelijkheid tot erkenning.

Dankzij de continuering van de gemeentelijke financiële inbrengen kon inmiddels ook Sebastiaan aangeworven worden en heeft hij zijn tijd nuttig kunnen besteden met diverse opdrachten (herinventarisaties in de gemeenten, opmaak van een valorisatie-instrument, samenvoegen van de projectverenigingen en begeleiden van een nieuw participatietraject om te komen tot de herwerking van het beleidsplan en omgevingsanalyse). We spreken dan vooral over de periode 2022.

Ondanks de eerdere niet-erkenning werden er in 2023 dus toch diverse acties concreet zichtbaar in de gemeenten: via het project herinventarisatie/valorisatie werden een aantal thema’s op de agenda gezet, zoals de Diegemse kalkzandsteen die uitgebreid werd beschreven en waarover een interactieve kaart met oog op inventarisatie ter beschikking werd gesteld van de inwoners op de intussen eigen locatie op de webstek brabantsekouters.be. Ook werd een cluster van gemeenten bepaald met als voorwerp historische hoeves. Adviesverlening bleef mogelijk en ontsluiting via gekende dagen waarop erfgoed in het daglicht wordt gesteld kon op aanwezigheid van Sebastiaan rekenen.

Begin 2023 werd dan een nieuw verzoek tot erkenning van één IOED ingediend en in mei 2023 volgde dan het goede nieuws dat de inspanningen deze keer beloond werden door de effectieve erkenning van Erfgoed Brabantse Kouters als onroerenderfgoeddienst door Minister Diependaele.

Hierdoor kan er vanaf januari 2024 met verhoogde middelen gewerkt worden.

Inmiddels vervoegde ook Ilse Ohler de dienst als deeltijds medewerker landschappelijk erfgoed en Luc Coppens als deeltijds medewerker administratie.

En bij een feestelijke opstart hoort ook de bekendmaking van een logo waarmee Erfgoed Brabantse Kouters zich kan identificeren. Er ging een keuze aan vooraf en het was natuurlijk de bedoeling om de diverse ankerpunten erin te laten weerspiegelen. De bestuurders kregen al een inkijk maar vanaf vanavond is het definitief. Het logo wijst op: landschappelijk erfgoed in relatie tot het landschappelijke en archeologie (al was dat laatste niet zo evident om uit te beelden). We hopen dat het u bevalt.

Erfgoed blijft boeien en heeft nood aan aandacht. Er is nog een lange weg te gaan op het vlak van inventarisatie, behoud en ontsluiting van onroerend erfgoed in de regio. Via de IOED als aanspreekpunt en trekker voor een gezamenlijk erfgoedbeleid ligt er nog veel werk op de plank maar de erkenning biedt een gepaste steun in de rug om verder te gaan op de gedreven ingeslagen weg.

Dank u nogmaals voor uw interesse. Ik zie ernaar uit om samen met Jelle, waarmee het voorzitterschap in de praktijk wordt gedeeld, en de medewerkers van de IOED, de raad van bestuur en ieders inbreng te werken aan de verdere uitbouw.

Ik mag nu het woord geven aan Sebastiaan voor de voorstelling van het jaarplan voor dit jaar. Nadien heeft Erfgoed Brabantse Kouters een symbolisch geschenk voor u in petto, namelijk een steentotem die we zouden willen schenken aan elke deelnemende gemeente.

Karlijne Van Bree
Schepen van erfgoed

Facebooktwitter