Bosje Strombeek: reconstructie tussenkomst Bart Laeremans, gemeenteraad 29 januari

Collega’s,

Ik vraag u dit dossier niet te bekijken als een klassiek spel van meerderheid en oppositie. Ik denk dat ik mijn verantwoordelijkheid heb opgenomen door contact op te nemen met verscheidene beleidsinstanties.

Er dreigt echt wel iets moois voorgoed verloren te zullen gaan.

U ziet hier op de foto waar het om gaat: dit bosperceel van 51 are groot, het laatste stukje bos van Strombeek binnen de Ring, zal voor 80 procent verdwijnen.

Het gaat om een opmerkelijke groene inkom als je vanuit de Landhuizenlaan Strombeek binnen rijdt. Dit stuk bos is beeld- en landschapsbepalend voor de brede omgeving, niet zomaar wat opgeschoten struikgewas.

Het is een belangrijke geluidsbuffer van een groot deel van Strombeek tegen de Ring, die binnen afzienbare tijd nog zal verbreden en nog meer lawaai zal creëren. De Ring ligt echt wel vlakbij: enkele tientallen meters verderop.

Men bouwt dus woningen zonder de minste groene buffer, vlakbij de Ring, met rechtstreeks en levendig zicht op de snelweg, met rechtsreeks geluid. De woningen zijn volledig onbeschermd. Er zijn immers ook geen geluidsschermen op deze plek.

Er zijn vandaag redenen waarom men in waterziek gebied niet meer mag bouwen, ook al betreft het bouwzone. Ik denk dat het even onverantwoord is , zoniet nog meer onverantwoord, met de wetenschap die we vandaag hebben over gezondheidsrisico’s bij permanente geluidshinder, om onbeschermd zo dicht bij de Ring te bouwen. De mensen die daar kopen, weten niet wat ze doen. Men zou dit om gezondheidsredenen absoluut moeten voorkomen.

Voor alle duidelijkheid: het veld naast het bos, dat de verbinding maakt met de Ring, is sinds 2011 ingekleurd als bosgebied, maar dat kan nog 25, 30 jaar duren vooraleer dit zo wordt ingevuld. Zolang de landbouwer of zijn zoon die het veld vandaag bewerken, wil voortdoen, zullen zij dat kunnen.

Waarom werd dit gebied in 2011 als bos ingekleurd? Omdat er vandaag reeds een groene buffer is. Men vergroot deze buffer dus. Daarom is het absurd dat de kern dit buffergebied, het bestaande bosperceel, er van tussen wordt gehaald.

De discussie van vandaag gaat in ieder geval niet om betaalbaar wonen. Er is nood aan nieuwe, betaalbare woningen in onze gemeente, daar dringen wij al jaren op aan. Maar niet in dit buffergebied. Als men nieuwe woningen creëert, moet het gaan om een gezonde woonplaats, en mag men ook niet de gezondheid van andere inwoners op het spel zetten door zo’n belangrijke groene buffer weg te nemen.

Wat ik betreur is dat het schepencollege zelf zo weinig actie heeft ondernomen, zo weinig initiatief aan de dag legt en de situatie eigenlijk ondergaat, letterlijk binnen de lijntjes kleurt en redeneert: het ligt in woongebied dus kunnen we helaas niets doen.

Het enige wat men gedaan heeft is een zeer ambtelijke brief gericht naar de Vlaamse overheid, departement Ruimtelijke Ordening met de vraag “waarom deze zone niet werd opgenomen in het ‘Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel’, te meer daar de percelen die in het VSGB ingetekend zijn als bosgebied momenteel nog in gebruik zijn als akkerland”.

Dit is een heel vrijblijvende vraag, zonder veel engagement. Bij mijn weten is er van de administratie nog steeds geen antwoord gekomen, zelfs na een herinnering.

Zelf heb ik contact opgenomen met Natuur en Bos en brieven geschreven naar de ministers Schauvliege (Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening) en Weyts (Vlaamse Rand en Mobiliteit).

Helaas was het advies van Natuur en Bos (akkoord met het rooien, mits een financiële compensatie) al opgesteld en konden ze daar moeilijk op terugkomen. De gemeente had beter meteen, toen het probleem opdook, een gesprek gehad met deze dienst en de nadruk gelegd op het waardevol karakter van het bos.

Hun principe is: we kopen in natuurgebied, want dat is veel goedkoper. Maar dat sluit natuurlijk niet uit dat er uitzonderingen zijn.

Minister Schauvliege antwoordde mij per brief dat ze zich schaarde achter het advies van haar administratie (Natuur en Bos), maar stelde uitdrukkelijk dat het de gemeente vrij staat dit gebied een groene bestemming te geven. De Vlaamse overheid zou zich daartegen dus niet verzetten.

Daarmee belanden we bij de kern van de zaak, die natuurlijk van financiële aard: wie draait er voor op? Wie betaalt er de planschade voor de verkavelaar?

Deze schade kan geschat worden op ongeveer 500.000 à 600.000 euro (25 à 30 are (op 51) die reëel verkoopbaar zijn met een winstmarge van 200 euro/m²). Dit is voor een gemeente een erg hoog bedrag, maar voor de Vlaamse overheid is zo’n bedrag relatief beperkt.

Indien Grimbergen een financieel gebaar stelt, zou de Vlaamse overheid daar dus wat tegenover kunnen plaatsen.

Grimbergen had bijgevolg een politieke onderhandeling moeten opstarten met het Vlaams gewest. Met wat goede wil, was hier een oplossing mogelijk geweest.

In de beleidsbrief van minister Weyts staat er te lezen dat er tijdens deze regeerperiode 1000 hectare bijkomend toegankelijk groen moet gerealiseerd worden, enkel en alleen al in de Vlaamse Rand. Daarvoor zijn er dus wel degelijk middelen voorhanden. Toch wordt deze kans niet gegrepen.

Vanuit het kabinet Weyts werden we doorverwezen naar de Vlaamse Landmaatschappij. Die heeft als taak waardevolle landschappen in stand te houden, maar ook zij doen dat in principe in natuur- en landbouwgebied en niet in woongebied. Bij de VLM liet men mij evenwel verstaan dat indien zulks vanuit de politieke overheid uitdrukkelijk gevraagd wordt, het wel degelijk mogelijk is dat ook in woongebied aankopen worden verricht.

Uiteindelijk stuurde de VLM ons op 29 januari door naar de verantwoordelijken van Wegen Vlaams-Brabant, die in de mogelijkheid zijn om buffergebieden aan te kopen nabij de autosnelwegen.

(Vóór de gemeenteraad hadden noch wijzelf noch het gemeentebestuur nog de mogelijkheid om met deze diensten een ernstig gesprek aan te knopen. De meerderheidspartijen wilden hierop niet meer wachten en drukten hun beslissing inzake het wegtracé voor de verkaveling door.)

Wij blijven ons hiertegen met de voltallige fractie verzetten. Het rooien van dit bos komt neer op een zware verminking van de hele omgeving en een drastische aantasting van de leefkwaliteit van vele Strombekenaars.

Het is duidelijk dat het gemeentebestuur en in het bijzonder de groene schepen van Leefmilieu veel te veel kansen hebben laten liggen. Anderzijds heeft de Vlaamse overheid ons van het kastje naar de muur gestuurd.

Met een beetje goede wil en een wat meer professionele aanpak, in de eerste plaats door het gemeentebestuur, was er in dit dossier zoveel méér mogelijk geweest.

Van een schepencollege met groenen en zeker van groene milieuschepen hadden we heel wat meer verwacht.

BosOudeMechelse

Facebooktwitter